Inleiding

Veilig netwerk

Neurotoxische effecten

Hoor/wederhoor

Betrokken partijen

Stellingen

Nader Onderzoek

Contact / redactie

Kennisplatform Veilig Mobiel Netwerk
 
 
Samenvatting
 
Een goed functionerend mobiel netwerk is mogelijk met veel lagere stralingsniveaus in woningen, zodanig laag dat geen van de omwonenden van zendmasten hier neurologische effecten zoals hoofdpijn/migraine van hoeft te ondervinden. Dit geldt ook voor de (in verscheidene studies gevonden) hogere incidentie van kanker in de directe omgeving van zendmasten.   In de huidige - gepolariseerde - discussie over gezondheidsrisico's van UMTS, GSM-antennes wordt aan dit simpele gegeven voorbijgegaan. Om de huidige patstelling in de discussie te doorbreken stellen wij voor om over te stappen op een moderner mobiel netwerk, zoals dat al bestaat op verschillende plaatsen in Europa.
 
Inleiding
 
Mobiele telecommunicatie op basis van electromagnetische straling in het Gigaherz gebied heeft een grote vlucht genomen sinds de introductie begin 90er jaren. Dit echter onder verontachtzaming van de toen in de vakliteratuur bescheven biologische effecten, i.h.b. op het functioneren van de hersenen: de huidige blootstellingsnormen in Nederland t.a.v. de maximale stralingsbelasting zijn alleen gebaseerd op thermische effecten: een menselijk lichaam mag o.i.v. alle radiogolven samen niet meer dan 1 graad Celsius opwarmen in een blootstellingsperiode van 30 minuten.
 
Recent onderzoek uitgevoerd bij TNO en de Universiteit van Zurich maakt duidelijk dat men zich niet veel zorgen hoeft te maken over neurologische effecten bij een kortdurende blootstelling (30-45 minuten) aan lage stralingsniveaus van een GSM- of UMTS-zendmast. Terwijl deze twee studies veel media aandacht hebben gekregen, is er tot dusverre weinig aandacht uitgegaan naar het gestaag toenemende aantal studies en rapportages die neurologische effecten na lange blootstellingsperiodes aantonen. Vooral m.b.t. de (semi) chronische blootstelling aan straling van zendinstallaties voor GSM (in nabijgelegen woningen) is er veel onderzoeksmateriaal beschikbaar gekomen in de afgelopen jaren. Dit materiaal bestaat vooral uit epidemiologische studies gepubliceerd in internationale vakbladen, aangevuld met rapportages van groepen artsen en getuigenissen van individuele burgers. De belangrijkste gerapporteerde gezondheidseffecten op middellange termijn zijn hoofdpijn, migraine, concentratieproblemen, en een opgejaagd, onprettig, gevoel. Deze effecten blijken bij omwonenden vanaf niveaus van 100-500 microwatt/m2 (eenheid uitgesproken als: microwatt-per-vierkante-meter) in verhoogde mate op te treden (zie: gezondheidseffecten). Dergelijke stralingsniveaus bestaan - na de recente uitrol van het UMTS-netwerk - in honderdduizenden woningen in Nederland (met uitschieters naar 10 000 - 20 000 microwatt/m2).
 
De indruk is ontstaan van een onoverbrugbare tegenstelling tussen het economisch en sociaal belang van een goed mobiel netwerk en het waarborgen van een gezonde leefomgeving. Dit is echter een schijntegenstelling: de huidige stralingsniveaus zijn vele malen hoger dan nodig voor functionele mobiele netwerken: de meeste mobiele apparatuur functioneert al bij signaalsterktes in de orde van 0.001 microwatt/m2. Met een relatief kleine aanpassing van het netwerk (i.h.b. in de hoogte van de masten, en het wattage van de zenders) is het niet nodig dat enig burger in zijn of haar woning belast wordt boven de 100 microwatt/m2. Met een wat ingrijpender - maar nog steeds zeer goed doenbare -aanpassing (nog hogere zendmasten) is de maximale stralingsbelasting in praktisch alle woningen tot ruim beneden de 10 microwatt/m2 terug te brengen (zie: Veilig netwerk).
 
De belangrijkste boodschap van deze website is dan ook dat het geen kwestie is van of-of, maar en-en: en een goed functionerend netwerk, en stralingsniveaus die bij (de meeste) mensen niet tot negatieve gezondheidseffecten leiden.
 
 
 
Oproep:
Wij roepen een ieder op om commentaar te leveren op de inhoud van deze set webpaginas (zie hoor/wederhoor). I.h.b. verheugen wij ons op bijdragen van de Gezondheidsraad, het Antennebureau, de Monet, GGDs, en eventueel andere instanties of ministeries.
 
 
 
 
 
(On-line sinds 28 Mei 2007)